Ontstaansgeschiedenis
Amsterdam is uit zee geboren - als een vissersdorp op een zandbult uit de middeleeuwen - en Amsterdam is door de zee groot geworden toen het zijn koopvaarders naar alle windstreken uitzond. Amsterdam is een havenstad van nature. Dat wou de stad met alle geweld blijven, óók toen de natuur begon tegen te werken.
Pampus verzandde. Er moest een andere verbinding met de zee komen.
In de eerste helft van de negentiende eeuw, na de Franse overheersing,
groef Amsterdam zich het Groot Noord-Hollands kanaal.
Maar die waterweg naar Den Helder bleek al gauw te lang, te nauw en te omslachtig te zijn.
Toen moest men het wel aandurven voor de kortste weg te kiezen: van het "IJ" pal west.
De technische mogelijkheden anno 1850 lieten het doorgraven van de duinenrij toe.
De hoofdstad kreeg haar maritieme levensader…, het Noordzeekanaal.
Zo bleef Amsterdam de havenstad die het van nature is.
Een stad die niet te beroerd is terug te kijken op een groots en meeslepend verleden, ook in de zeevaart.
Amsterdam heeft het mooiste scheepvaartmuseum ter wereld, dat nergens passender gehuisvest kan zijn dan
juist in 's Lands Zeemagazijn, waar ooit Michiel de Ruyter zijn schepen liet bevoorraden.
De werf 't Kromhout ontstond midden in de 18e eeuw op een historische Amsterdamse zeedijk,
die nu op de platte grond te vinden is als Hoogte Kadijk.
NAAMGEVING:
Waarom heet "'t Kromhout" - "'t Kromhout"?
De 34 jarige scheepstimmerman Doede Janzn. Kromhout, "van Harlingen",
trouwde op 30 januari 1750 met de weduwe Neeltje Hendrikse de Vries.
Zij gingen op Kattenburg wonen, wat waarschijnlijk maakt dat D.J. Kromhout in dienst
van de Admiraliteit werkzaam is geweest.
Na zeven jaar besloot het echtpaar eigen baas te worden en Neeltje kocht voor haar man
op 11 mei 1757 "de opstal van een huis, stallinge en verder getimmerte" genaamd
"Hulster Erf".
Direct na aankoop werd het terrein ingericht als scheepswerf en kreeg de naam
"Het Kromhout".
Het geslacht Goedkoop.
Sedert het begin van de 19e eeuw is de tak van het zeer uitgebreide geslacht Goedkoop in Amsterdam gevestigd.
De Goedkoops komen uit een oud 17e eeuws geslacht van oorspronkelijk verveners en turfschippers.
Met zeilschepen vervoerden zij de in Overijsel en zuidelijk Drente gewonnen turf vanuit Zwartsluis over de
Zuiderzee naar het Westen en namen op de terugweg allerlei soorten lading mee.
Één van de telgen uit dit geslacht, Jan Goedkoop, trok in 1797 naar Amsterdam
en werd daar ingeschreven als schipper van beroep.
Hij kocht op 25 jarige leeftijd, voor die tijd één van de grootste zeilschepen voor de binnenvaart,
het Kaagschip "De twee Gebroeders".
Zijn schip gebruikte hij tot 1817 eerst als lichter om zeeschepen te lossen en ging later over
op de beurtvaart op Gent en Antwerpen.
In 1826 heeft hij een veerdienst van Amsterdam naar Den Helder door het Noord-Hollandskanaal geopend
met zijn drie speciaal daarvoor gebouwde lichtersvaartuigen, die door paarden van de langs
het kanaal bestaande jaagdiensten getrokken werden.
In 1840 had hij de gehele jaagdienst langs het kanaal in pacht.
Na zijn 60e jaar liet hij de activiteiten grotendeels aan zijn beide zoons
Daniël en Pieter Goedkoop over.
Op 25 november 1836, toen Daniël net 21 jaar oud was, trouwde hij met Anna Cornelia Goudt.
Zij kregen zes dochters en vier zoons welke weder Jan, Wouter, Pieter en Daniël heetten.
Beide broers zetten de onderneming, waarin zij reeds werkzaam waren, van hun vader voort.
In 1862 hebben de Gebr. Goedkoop de sleepvaart ter hand genomen en daarmee een
begin gemaakt met wat als sleepbootrederij onder hun opvolgers de kern der onderneming zou worden.
Omstreeks 1880 bezaten de Gebr. Goedkoop, met 12 van de 40 in Amsterdam thuis horende sleepboten,
de grootste sleepvloot van de stad.
DE HISTORISCHE BETEKENIS VAN DE WERF 'T KROMHOUT.
Het was 11 maart 1867 dat Daniël Goedkoop Sr. (Daan I) uit de 18e eeuw bestaande maar in verval geraakte scheepswerf "Het Kromhout" aan de Hoogte Kadijk te Amsterdam voor f.16000,- kocht voor zijn zoon Daniël Goedkoop Jr. en zijn schoonzoon Johannes Kloos.
Het is zeer wel mogelijk dat het hoofddoel van de Daniël Sr. bij de aankoop van de werf is geweest ook een scheepsbouwbedrijf te verbinden aan de sleepbootrederij Gebr. Goedkoop, lichtersdienst en rederij van de grote vaart.
In april van dat jaar werd de werf geheel hersteld en het eerste personeel, bestaande uit dertig vaklieden, aangenomen. Het bedrijf werd 6 mei 1867 geopend, op de verjaardag van Daniël Goedkoop Jr. (Daan II) die toen 17 jaar werd. Tezamen met zijn oudere zwager Joh. Kloos, is met de scheepsbouw een aanvang gemaakt. Er werd nieuw leven in de werf geblazen. Het was een kleine werf zoals de meeste van de 26 werven die Amsterdam op dat moment rijk was.
Van meet af aan was de werf ingericht voor de bouw van ijzeren schepen. Het waren meest kleine zeeschepen en binnenvaartuigen die onder de houten overkappingen, waarvan de één zes meter en de ander ongeveer acht meter breed was, op de hellingen stonden. Van 1867 tot 1894 werden er op de werf 267 schepen gebouwd. In 1874 werd een stoommachine aangeschaft voor het in beweging brengen van de werfmachines. Joh. Kloos is door een zakelijk geschil in 1873 vertrokken.
Daniël Goedkoop Jr. (D.II) exlibris
Oude Overkapping
In 1884 ontstond er een crisisperiode met een dieptepunt in 1886 en 1887.
Om werkeloosheid te voorkomen is Daniël Goedkoop Jr. er toe overgegaan, evenals vele andere ondernemers,
zijn bedrijf aan een grondige reorganisatie en vernieuwing te onderwerpen.
Hij kocht in december 1887 op een veiling een ijzeren overkapping van een kort tevoren te Amsterdam
gehouden grote voedingstentoonstelling en liet zijn personeel die nu opbouwen in plaats van de beide oude houten
overkappingen die er sinds de aanvang hadden gestaan.
De nieuwe kap had een breedte van 20 meter en een lengte van 50 meter. Onder de kap liet hij vervolgens een nieuwe, door hem zelf ontworpen 40 meter lange sleephelling met stoomkracht bouwen.
Overkapping
Maar nòg een belangrijke modernisering werd in 1888 op de werf aangebracht: de verlichting van het terrein met vier elektrische booglampen.
Een dynamo van 25 ampère en 65 volt, aangedreven door de stoommachine, was één van de nieuwe vindingen van techniek. Vermoedelijk was zijn werf de eerste in Amsterdam die van een elektrische verlichting werd voorzien. Zijn beste klanten waren zijn vader en ooms van rederij Goedkoop, die regelmatig nieuwe sleepboten, lichters en vrachtschepen bij de werf bestelden en ook al het reparatiewerk aan hun schepen door 't Kromhout lieten uitvoeren.
De werf vóór de uitbreiding.
De oudste zoon van Daniël Jr., geboren in 1874 en Daniël Dzn. (Daan III) genaamd, kwam in 1894 in dienst van de werf. Toen zijn vader in hetzelfde jaar, op verzoek van een aantal vooraanstaande Amsterdammers, tot directeur van de zo juist opgerichte Nederlandse Scheepsbouw Mij. op Oosterburg werd benoemd, kreeg hij de exploitatie van de werf 't Kromhout opgedragen. Zijn vader bleef wel eigenaar van het bedrijf en de firmanaam "D. Goedkoop Jr." bleef dan ook ongewijzigd. Jan Goedkoop, derde zoon van Daniël Jr., trad op 6-3-1899 op verzoek van zijn broer toe tot de directie van de werf. Hij had een machinistenopleiding gevolgd en was meer geïnteresseerd in machine- dan in scheepsbouw. Het was de bedoeling - van Daan III - om samen naast schepen ook stoommachines te bouwen.
Daan Goedkoop Dzn. (D.III)
Deze nieuwe ontwikkeling op de werf zou later in de geschiedenis, voor het bedrijf, grote gevolgen hebben.
Het stadsgezicht rond de werf is duchtig veranderd. Pakhuizen werden moderne woningen, percelen werden gesloopt en weer opnieuw opgebouwd. Maar de werf "'t Kromhout" kon op het nippertje van de slopershamer worden gered, zodat de markante tweevoudige overkapping, die ook al meer dan een eeuw oud is, behouden kon blijven als één van de sfeer bepalende elementen in de vernieuwde buurt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb